Overige uitkomsten enquête In Reprise

 

In de enquête werd niet alleen gevraagd naar de stukken uit de longlist van 100 die men 'graag heropgevoerd' wilde zien, maar ook naar stukken die in de longlist wellicht ten onrechte ontbraken, en naar bijzondere herinneringen aan bepaalde producties uit de afgelopen decennia. Ten slotte werd nog de mening gevraagd over een achttal stellingen.

Aan de enquête deden 224 mensen mee: 126 mannen (56%), 95  vrouwen (43%), 3 sekse onbekend (1%). De deelnemers aan de enquête bleken fervente theaterbezoekers: in de leeftijdscategorie 19 tot 29 jaar ging men gemiddeld 26 keer per, in de leeftijdscategorie 30 tot 39 jaar 20 keer, van 40 tot 49 jaar 13 keer, van 50 tot 59 jaar 15 keer, van 60 tot 69 jaar 30 keer en van 70 tot 82 jaar 18 keer.

De leeftijdscategorieën waren als volgt verdeeld:

werkterrein van de deelnemers

 

Hieronder de belangrijkste uitkomsten:

 

stelling 1: Nederlandse toneelklassiekers worden te weinig opgevoerd:

stelling 2: de kennis van het Nederlandse repertoire is slecht ontwikkeld bij het publiek:

stelling 3: kennis van het Nederlandse repertoire is slecht ontwikkeld bij regisseurs en acteurs:

stelling 4: de verouderde taal is een groot obstakel voor het spelen van ouder toneel

stelling 5: het oorspronkelijk Nederlandse toneel is van internationaal niveau:

stelling 6: hertalingen van middeleeuwse en andere oude teksten is een vereiste bij heropvoering:

stelling 7: heropvoering van Nederlandse toneelklassiekers is een vorm van cultuurbehoud:

stelling 8: het spelen van Nederlands repertoire zou gestimuleerd moeten worden:

 

Losse suggesties naast de longlist van 100

(stukken die vaker dan één keer werden genoemd, in chronologische volgorde)

 

P.C. Hooft, Baeto (1617)

Frans Strijards, Hensbergen (1986)

Gerardjan Rijnders, Bakeliet (1987)

Inez van Dullemen, Schrijf me in het zand (1989)

Peter Verburgt, Wittgenstein inc. I (1989)

Peter de Graef, Ombat (1994)

Gerardjan Rijnders, Mooi (1995)

Karst Woudstra, Een hond begraven (1999)

Maria Goos, Geschiedenis van de familie Avenier (2007-2008)

Koos Terpstra, De vrouw met de baard (2008)

Tom Lanoye, Atropa (2008)

 

Nog enkele losse commentaren

‘Wat mij betreft mogen er ook wel eens sterk historiserende opvoeringen komen, museale reconstructies, gespeeld volgens de destijds geldende normen (denk aan de Oude Muziek-praktijk en de opera); denk ook aan de BBC-serie The Good Old Days.’ (wetenschapper, 55 jaar)

‘Waarom geen nieuw repertoire werk promoten! Onze klassiekers kenmerken zich   niet alleen verouderde taal maar ook door verouderde gebruiken, gewoontes en levensvraagstukken. Daardoor moeten ze ook in een historisch  perspectief gezien worden hebben. Maar de jeugd lijkt massaal af te haken in Nederland. En zit in elk geval niet op historisch materiaal te wachten. Ik pleit dan ook voor nieuw Nederlands werk aangeboden in een speciaal hiervoor samengestelde toneelserie.’ (redacteur, 60 jaar)

‘Nieuw Nederlands repertoire wordt sterk beïnvloed door makkelijk te begrijpen genres zoals cabaret en kleinkunst. Het literaire genre is welhaast verdwenen.’  (arbeidsdeskundige, 55 jaar)

‘Nederlanders houden niet van toneel, het hoort ook niet bij het opvoedingsideaal (Droogstoppel). We zijn wereldkampioen rijk worden en daar past geen podiumkunst in. Vandaar dat er nooit een publiek is ontwikkeld.’ (werkzaam in theaterorganisatie, 68 jaar)

‘Natuurlijk moeten klassiekers in ere worden gehouden, maar het is momenteel zo’n grote remake-cultuur in de theaterwereld. Nieuw repertoire krijgt nauwelijks nog kans. Men wijt dit algauw aan de crisis, maar het is een feit dat veel mensen sowieso erg behoudend en risicoloos zijn geworden in hun culturele uitgaanskeuzes. Dat heeft lang niet altijd met geld te maken; als men iets niet of onvoldoende kent gaat men nog niet al is de entree gratis. Deze behoudzucht, de verzadiging door het overaanbod én het feit dat steeds meer mensen zelf op het podium willen staan i.p.v. publiek willen zijn, vind ik grotere problemen dan die crisis.’   (schrijver/dichter/theatermaker, 45 jaar)

‘Ik mis sowieso repertoirekennis en -liefde bij Nederlandse makers, ook voor de   internationale canon’ (boekenvak, 37 jaar)

‘Frustrerend en wonderlijk dat ik driekwart van de genoemde stukken simpelweg niet ken..’ (studente theaterwetenschap, 20 jaar)

‘Hertaald, origineel, of compleet herwerkt, van wereldniveau of niet, historische toneelstukken vormen een essentieel onderdeel van ons cultureel verleden en een uitdaging voor de hedendaagse opvoeringstechniek voor het publiek. Herwerkingen zoals Lanoyes Shakespeare […] voor het jeugdige publiek kunnen als voorbeeldige best practices dienen.’ (hoogleraar literatuurwetenschap, 43 jaar)